Stem en gezang zijn voor mij al vanaf dat ik mij kan herinneren een bron van verwondering en ontroering. Als kind was ik helemaal geboeid als ik in een cowboyfilm indianen hoorde zingen. Ik verlangde ernaar, maar wist niet hoe en wat. ‘Oerzang’ heb ik het later genoemd, maar als kind wist ik alleen maar dat het me een gevoel van herkenning gaf. Ik zong veel in koren en nam ook zangles, maar mijn eigenlijke geraaktheid lag ergens anders.
Eerst ging ik geschiedenis studeren en enkele jaren psychologie. Ik had toen helemaal niet het idee iets met mijn oude stemliefde te gaan doen. Politiek en maatschappij, daar hoopte ik mijn weg in te gaan vinden. Ik ben afgestudeerd historicus en later ook gepromoveerd op een onderzoek naar geschiedenis van de psychologie. Zang en drama leefden als hobby voort: ik regisseerde, volgde workshops, en was tijdelijk docent drama, maar ben daar niet in door gegaan. Omdat ik stotterde was ik best een verlegen jongen, wist eigenlijk niet zo goed hoe ik de wereld in moest.

